De wetenschap schat dat ongeveer 20% van de wereldbevolking hoogsensitief is—aangeboren en neurologisch verklaarbaar. Onderzoek wijst uit dat hoogsensitieve personen (HSP’s) een intensere hersenactiviteit vertonen in gebieden die verband houden met empathie, emoties en zintuiglijke waarneming.
Deze verhoogde gevoeligheid komt voort uit een diepere verwerking van informatie in het brein, met name in de insula en de spiegelneuronen. Hierdoor ervaren HSP’s subtiele prikkels sterker en hebben ze meer tijd nodig om deze te verwerken.
Signalen (gaven) van hoogsensitiviteit kunnen variëren, maar vaak omvatten ze:
Het opmerken van subtiele details die anderen ontgaan.
Overweldigd raken in drukke omgevingen of bij veel prikkels.
Diep geraakt worden door emoties, zowel van zichzelf als van anderen.
Een sterk inlevingsvermogen en een natuurlijke gevoeligheid voor sfeer of stemming.
Intense reacties op kunst, muziek of natuur.
In mijn ervaring zijn alle mensen gevoelig.
Hoewel hoogsensitiviteit vaak wordt gezien als een eigenschap van ‘slechts’ een klein deel van de bevolking, vermoed ik dat ieder mens in essentie veel gevoeliger is dan vaak gedacht. Ik vermoed dat de meeste mensen zo druk zijn met doen, dat ze zelden met zichzelf kunnen zijn en dat gevoelens of signalen vaak niet ‘aankomen’.

De vervelende signalen
Dit betekende voor mij dat ik sommige situaties anders moest leren benaderen in plaats van mezelf, vaak onbewust, af te stoten en aan te passen. Dit vroeg om zelf onderzoek, nieuwsgierigheid en veel vertraging. Want in een samenleving die vrij snel gaat, heb ik vaak het gevoel gehad dat ik sneller moest gaan dan ik wilde of kon. En dat er ook veel tijd voor nodig was om mezelf weer ‘bij elkaar te rapen’.
Of van mezelf weg te komen, vooral van angstige en vervelende gevoelens die ik niet kon omschrijven en geen uitweg voor had.
Ondanks m’n pogingen lukte het me zelden om van mezelf weg te komen, hoe meer ik m’n best deed om mezelf weg te leiden of te verdoven, des te meer en groter
de signalen werden. En dus besloot ik om, met de juiste hulp, de signalen serieus te nemen.
Tot mijn verbazing bleek er informatie te zitten in alle emoties en gevoelens die ik probeerde weg te sturen. Ik merkte steeds meer op hoe bang ik was voor mezelf, m’n lichaam en alles wat zich daarin of daaromheen bevond. Daarnaast bekroop me ook een diepe angst dat ik steeds minder aansluiting zou vinden met de buitenwereld, als ik steeds meer naar binnen zal gaan.
Deze diepe angst klopte.
